woensdag 17 oktober 2012

Folkingestraat, zomer 1925



Een foto, genomen in de Folkingestraat in de zomer van 1925, intrigeerde me.



Het is een tableau vivant, waarvan je als kijker onmiddellijk deel van wordt gemaakt. De fotograaf, P.B. Kramer, heeft halverwege de straat op een ladder positie genomen: hij kijkt over de mensen heen. Linke soep: de bestrating ligt er immers helemaal uit en daar sta je dan gammel op een oneffen, rommelige ondergrond te fotograferen. Maar goed: de foto is uiteindelijk mooi gelukt. Deze laat uiteindelijk aan duidelijkheid weinig te wensen over.

Dat gaan we zien!




We kijken, van zuid naar noord, even met Kramer mee: aan het eind van de straat zien we links het zwarte, gietijzeren balkon van Huis de Beurs. Dit balkon werd in 1940 verwijderd. Waarom? Dat is een goede vraag. Onduidelijk allemaal. Iets daarvoor zien we een houten, witgeschilderd balkon met aan de onderkant ronde en gekrulde ornamenten. Dit bevindt zich er nog steeds. Voor nu een duidelijk oriëntatiepunt.
Goed beschouwd, dan is de Folkingestraat ter linkerzijde eigenlijk altijd ongewijzigd gebleven. Dat blijkt uit de foto die ik onlangs – ook staand op een huishoudtrap - vanaf dezelfde positie maakte als de fotograaf destijds.

Achteraf gezien stond Kramer enkele treden hoger: hij keek immers royaal over de mensen heen.
De Folkingestraat gaat via de Vismarkt vloeiend over in de Stoeldraaierstraat. Dit was ooit een chique straat: mooie gevels, in rustig ritme naast en tegenover elkaar geplaatst. Zo halverwege zat er een heel klein knikje in. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog hebben de Duitsers deze in zijn geheel tot ontploffing gebracht. Het had eigenlijk geen enkel strategisch nut.



Bij de wederopbouw werd de straat kaarsrecht getrokken. Dat was wel net zo eenvoudig.

Weg fraai verleden.

Op de foto waar het hier om te doen is, de Folkingestraat, daar lijkt van alles gaande, maar heel goed beschouwd is het een statisch geheel. Er gebeurt eigenlijk niets. Het is dan ook een spannend, maar ook een heel saai tafereel.

Het is 1925: we zitten midden in de economische crisis van de jaren ‘20.

De meeste aanwezigen, eigenlijk alleen maar mannen, wisten misschien wel van de komst van de fotograaf: de circa 50 personen blijken immers goed voorbereid te zijn op het ter zake doende moment. Men staat stil en kijkt in spanning naar het vogeltje. Twee mannen die er niet van op de hoogte zijn, of misschien wel net iets te laat arriveren, passeren de fotograaf links van zijn trapje. Omdat de fotograaf een wat langere sluitertijd voor zijn scene verkoos en zijn camera scherp stelde op de straat vóór hem, lopen de twee mannen met pet en hoed wat schimmig het beeld in.

Het wegdek van de Folkingestraat wordt voorzien van een ‘geruischloze wegverharding’. Dat was kennelijk nodig. De houten wielen met daaromheen de ijzeren hoepels van de paardenkarren ratelden dagelijks over de kinderkopjes. Voeg daar het ritmisch geroffel van de paardenhoeven aan toe en het zal vast een mooi hol, metalen en klakkend geluid met zich mee hebben gebracht. Maar dagelijks, en altijd maar weer, dat wordt een ieder teveel. Aan het eind van de straat zien we een dubbelspan, gekoppeld aan een vierwielige platte kar. Dit werk denderde dagelijks door de straat. Stel je voor. Daar wordt hier dan ook iets aan gedaan!

De werkzaamheden worden zorgvuldig en aandachtig gesuperviseerd. De hoofduitvoerder, de man met bats, links vooraan, toont de verantwoordelijke ambtenaar van Openbare Werken de voortgang. De ambtenaar zelf denkt er zichtbaar het zijne van: in driedelig kostuum, maar met stoffige, zware werkmanschoenen loopt hij een en ander kritisch na. Met beide armen nonchalant op zijn rug, maar eigenlijk met zijn hele houding versterkt hij het beeld van zijn superieure, inspecterende functie. Platte pet en gleufhoed maken hier het sociale verschil. Dat zie je maar weer.

Achter hen lopen twee jonge heren, goed gekleed en zorgvuldig gecoiffeerd. De enigen op deze foto zonder hoofddeksel! Daartussen geperst merken we een haast verdwaalde broekenman op.

Bij de aanpak van de straat worden de trottoirs aanzienlijk verbreed. De aardappelhandelaar rechts heeft zijn jute zakken tegen de gevel gestapeld. Nauwelijks plek: de mensen moeten er natuurlijk ook nog wel langs kunnen. De oude en nieuwe stoepbanden liggen voorlopig nog even parallel aan elkaar. Ach, de straat kan deze versmalling wel hebben: als twee stoomwalsen elkaar zouden moeten passeren, dat zou dat moeiteloos kunnen.

Gelet de open voorvork, de vorm van de stoompijp en die van het dak, dan is de wals die we op dit tafereel zien in 1925 geproduceerd door de Duitse firma B. Ruthmeyer Dampfwalze in het Westfaalse Soest (D). Het is een lange rit van Soest naar Groningen, zeker toen en toen zeker voor een stoomwals. Niettemin heeft deze uiteindelijk zijn bestemming bereikt: de Folkingestraat. De wals, die de naam Troubadour kreeg, is hier bezig aan een van zijn eerste klussen.




Terzijde: de Weense componist Johann Strauss minachtte zijn eigen werk. Maar goed, voor zijn muzikale composities werd hij fors betaald. Als beroep liet hij dan ook in zijn paspoort walsfabrikant aantekenen. Nu we hiermee pardoes en onbedoeld in de wereld van de muziek zijn beland, memoreer ik dat in de Folkingestraat enkele grote vocalisten zijn geboren en opgegroeid. Mezzosopraan Julia Culp (1880-1970) was daarvan de grootste. Wereldwijd werd ze geïntroduceert als de Hollandsche Nachetgaal.




Terug naar de Folkingestraat.

Het trottoir voor de paardenslager is inmiddels voorzien van klinkers. Zand, dat moeten de mensen, zeker bij dit soort zaken niet mee naar binnen lopen.De straat oogt op deze foto smaller dan dat die tegenwoordig lijkt. Trucs bij de visuele inrichting van de openbare ruimte doen hun werk. In 1925 wordt het trottoir verbreed, dus het wegdek versmald. In de jaren ’90 werd de straat echter zodanig aangelegd dat ieder verkeer gelijkwaardig aan elkaar werd, ondanks kleurafwijkend plaveisel dat een wandelgedeelte ter weerzijde suggereert. Trottoir en straat maken hier geen verkeerswettelijk onderscheid: shared space, zo heet dat zo mooi. Hoe dan ook, het brengt allerlei onduidelijkheid, zichtbaar ongemak en vooral onderlinge irritatie tussen de uiteenlopende verkeersdeelnemers met zich mee.

De dame rechts vooraan en Petten Derk, een meter of wat verder op, maken inmiddels gretig gebruik van de ruimte die de verbrede stoep hen biedt, evenals de mensen aan de overkant: ze balanceren met alle gemak op de nieuwe trottoirband.Nieuwe dimensies, een andere beleving.

Het is een doordeweekse zomerse dag: er wordt flink aan de weg getimmerd en de kinderen zijn niet op school, maar hier.

Zomervakantie!

De zon geeft er blijk van: vanaf het zuidwesten straalt deze onbarmhartig de straat in. Ter bescherming van hun koopwaar hebben vrijwel alle winkeliers aan de oostzijde van de straat de markiezen tegen het felle zonlicht laten zakken. Aan zijn markies heeft Stoppelman drie paar schoenen opgehangen, een voor de hand liggende variant op het middenstandsproza Adverteren doet Begeren.
Merkwaardig overigens dat de winkeliers de zon beneden, op welke manier dan ook, buiten de deur houden, terwijl men de luiken op hun eerste etages uitbundig open laat staan. Dat zal niet zonder reden zijn geweest. Welke? Ik kan deze niet bevroeden.

Rechts voor de stoomwals is er op een kleine vierkante meter iets gaande. We kijken op de rug van een klein ventje met flaporen. Hij kijkt naar de grond. De mensen in zijn directe omgeving turen met hem mee. Volstrekt onduidelijk wat hier de aandacht vraagt.

Inmiddels kijkt de man rechts met zijn transportfiets in ongemakkelijke houding en steunend op zijn fiets strak de camera in. Iets weerhoudt hem van voorovervallen. De bagagedrager op zijn voorwiel mist aan de linkerkant een bevestigingspootje van drager naar de as van het wiel. Dit heeft hij simpel ondervangen door een touwtje strak te spannen van de voorkant van de bagagedrager naar de bel op zijn stuur. Klaar. Maar goed, tijdens het fietsen blijft die bagagedrager natuurlijk altijd maar doorrammelen. Aan de overkant van de straat tref je maar liefst twee zaken aan die zich afficheren met de wervende tekst RIJWIELEN. Die zouden wel raad weten met dit onnozel ongemak.

Enfin.

Het is crisis. Een transportfiets die blijkbaar niets te transporteren heeft is dan al ernstig genoeg. Achter de rug van de man glimt het verchroomde stuur van een andere fiets. We zien niets meer dan dit raadsel. Overigens draagt hij een mooi, sterk jasje, met twee royale zakken, voorzien van een gemeenschappelijke sluiting. Diefstalbestendig, dunkt me.

Velleman en Stoppelman: hoe onderscheidt de ene rijwielhersteller zich van de ander? Beiden doen dat op dezelfde wijze en wel door het ophangen van enkele fietsbanden, bungelend onder hun houten naambord. Op onderstaande foto wordt een lading nieuwe fietsen bij Stoppelman afgeleverd. Over deze foto valt natuurlijk ook weer veel te verhalen, maar ik houd het bij het onderhavige.





Terug naar de foto van de Folkingestraat anno 1925.

Aan de kozijnen links zien we op één hoog drie zwarte plaatjes: spionnetjes. Dit zijn spiegeltjes die in een zodanige hoek zijn aangebracht dat je daarin de straat van links naar rechts, en andersom, kunt inzien. Deze verruimen de belevingswereld van de bewoners aanzienlijk. De aanwezigheid ervan geeft vooral blijk van een kneuterige, burgerlijke nieuwsgierigheid. Anderzijds, TV bestond toen nog niet. Als we deze spionnetjes zien als een vroege voorloper ervan, dan zijn deze niet meer dan begrijpelijk.

In 1925 treffen we op de oneven huisnummers ter linkerzijde van de Folkingestraat de volgende namen aan.
#  3   P. Stoppelman, Kleedingmagazijn
#  5   Blok, Kleedingmagazijn
#  7   Banketbakker D. de Beer
#  9   H.J. van Kempen, particulier
# 11  Stoppelman, Rijwielen
# 13  M. Nijveen, Paardenslager
# 15  De Jong, Papierhandel en Drukkerij, Lichtdruk en Clichéfabriek
# 17  Alex Velleman, Rijwielhandel
# 19  L. van Adelsbergen, Vleeschhouwerij

Als je de foto goed bekijkt, dan zie je de meeste namen terug op de buitenreclame.
De overkant is andere koek. Het is de zonzijde van de straat. De middenstanders doen er alles aan om hun waar tegen het felle zonlicht te beschermen. Luifels, markiezen of wat dan ook maken er een behoorlijk rommelig gedoe van.

Van voor naar achteren:

# 20   I. West, Banketbakker
# 18   S.Hoogstraal, Koek- en Banketbakker
# 16   L. Kisch, Fruithandel
# 14   B. Stoppelman, Schoenwinkel
# 12   D. Gietema, Vleeschhouwer
# 10   R.W.A. Buttinger, Uurwerkmaker
#   8   Ph. Buttinger, Begrafenisondernemer en Sigarenhandel
#   6   W. Schut, Breiinrichting
#   4   H. Hindriks, Kapper
#   2b M. Spaak, Aardappelhandel
#   2a  R. Kijlstra, Arts
#   2     J. van Dam & Zn, Kassiers en Effectenkantoor



Koosjer, dat lezen we van rechts naar links in de Hebreeuwse kop van deze advertentie van Hoogstraal. Duidelijke taal: hier verkoopt men producten die volgens de orthodox-joodse godsdienstige voorschriften zijn bereid.

Pluis dus.

Op # 20 zit banketbakker I. West. Als je dat eenmaal weet, pas dan kun je deze naam op zijn markies ontwaren. De foto is hier wat onduidelijk, de tekst eveneens. West heeft zware, zwarte lappen voor zijn etalage aangebracht. Deze beschermen zijn delicatessen tegen de zon. De open winkeldeur, ventilerend op een heel klein kiertje, zal daartoe ook bijdragen. Koelkasten, die bestonden toen nog niet. Je roeide met dit soort riemen.

Op het zonnescherm van nummer 18 lezen we delen tekst: S.Hoog.. / Com. De letters die ontbreken zijn verscholen achter het uitgerolde markies van de buurman. Als deze omhoog is gedraaid, dan lezen we S. Hoogstraal, Comestibles. Dit laatste is een chique woord voor fijne etenswaren
De combinatie begrafenisondernemer en sigarenhandel op huisnummer 8 lijkt een merkwaardige. Maar dat is het allerminst. As is het gemeenschappelijke.

De Folkingestraat was het kloppend hart van de Joodse buurt van Groningen. De sjoel aan het begin van de straat staat er niet voor niets.



Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden circa 3000 mensen, die voldeden aan de door de Nazi’s beschreven norm voor jood, vanuit Groningen gedeporteerd naar allerlei  concentratiekampen. 191 ervan verdwenen uit de Folkingestraat en onmiddellijke omgeving.

Op de foto waar het hier om te doen is wachtte velen dit tragisch en triest verschiet.

maandag 15 oktober 2012

Digitaal Loket



Ik moest een verklaring overleggen waaruit ondubbelzinnig blijkt dat ik in Lochem ben geboren. De gemeente Groningen kon me deze niet verstrekken. Dat spreekt voor zich. Ik werd dan ook verwezen naar mijn geboorteplaats Lochem.

Groningen - Lochem is circa 130 km, een afstand die je in dit geval simpel digitaal neemt: het kost immers niets, geen tijd, geen brandstof en geen gedoe.

Maar toch: Lochem.



Op bovenstaande foto (1900) zien we rechts, met goede wil, twee huizen onder één kap. De tweede rechts is de woning van mijn zoete jeugd, Zwiepseweg 59. Mijn moeder woont er nog steeds en ze geniet volop van alles dat haar het dagelijks leven biedt.

Eind jaren ’50 spijkerde mijn vader een schuurtje annex kolenhok in de achtertuin. Daartoe gebruikte hij onder meer alle houten zonneblinden die de kozijnen van de voorgevel sierden. Ze deden het als de beste. Een bizarre ingreep en wel vanwege het feit dat mijn vader directeur was van een houthandel.

Ter zake.

Voor de vereiste geboorteakte bezocht ik het digitale loket van de gemeente Lochem. Ik las daar het volgende:

In deze digitale balie bieden we informatie over een groot aantal producten en diensten van de gemeente. U kunt de producten alfabetisch of systematisch benaderen. Bepaalde producten zijn ook toe te wijzen aan een situatie. Die zijn dan ook via dit criterium te vinden. U kunt een aantal trefwoorden invoeren waarna de aanwezige productinformatie hierop zal worden doorzocht. Het resultaat bestaat uit een lijst met producten waarin de door u ingegeven trefwoorden te vinden zijn.

In Lochem bevindt zich tussen de meanderende Berkel en het strakke Twentekanaal een smalle strook winderig industrieterrein. Voor de bouw van haar nieuwe gemeentekantoor koos de Gemeente Lochem voor deze plek.

Gezien de maquette dan wordt dit kantoor er een waarbij het hierboven geciteerd ambtelijk jargon naadloos en messcherp aansluit: eenduidig, strak en anoniem.




Voor de overheid blijkt de burger verworden tot product.

Een echt loket, dat is me liever.