De knullige enscenering waarin Beatrix kond deed van haar
abdicatie frappeerde me.
Allereerst de ongemakkelijke wijze waarop ze penibel
geklemd werd gezet tussen bureau en lambrisering.
Deze bestaat uit een in sierlijk gelaagd witgelakt houten blad,
dat ter hoogte van haar rechterarm kennelijk een verticaal steunpunt behoeft. Dit verdeelt de ruimte daaronder in twee, wat donkere tochtgaten. Rechts zien we iets dergelijks. De op het blad geplaatste schemerlamp waaiert licht uit, dat alles
helder belicht, behalve hetgeen waar het hier om te doen is: de vorstin. Overigens heeft men verzuimd het voorwerp links van de voet van de schemerlamp weg te nemen: het is een klein element dat het beeld uit balans haalt.
Het blad maakt een hoek naar rechts en gaat in dezelfde
stijl over in een hoger geplaatst kastje. De verticale naad die beide wanden
ten opzichte van elkaar maken splitst het tafereel in tweeën: een die er toe doet
en een die dat niet doet. Rechtsboven zien we een hoek van een goudkleurige lijst van een afbeelding van niets en rechtsonder een obligaat geplaatst kleurig
ruikertje. Linksonder, op de tafel waarop Beatrix haar met ringen en overige
sierraden getooide armen etaleert treffen we een kristallen asbak. Beatrix
schijnt verslingerd aan nicotine.
Al met al, we zien een rommeligheid van de bovenste
plank.
Resteert de vraag hoe het mogelijk is dat de RVD de kleerhanger, die zich nog in de korenblauwe jurk van Beatrix bevond, achteloos over het hoofd heeft kunnen zien
Noblesse oblige: haar coiffure was vertrouwd als van ouds. Dat deed me deugd.