zondag 5 mei 2013

Spoor

Iets dat de een links en onverschillig laat liggen daagt een ander juist uit. Rails van een in onbruik geraakte spoorlijn bijvoorbeeld. Ze liggen er vaak strak, achteloos, verlaten en verwaarloosd bij, een litteken van iets dat er ooit was.

Welke zijn de verhalen van weleer, de verhalen van de industrie die dit spoor bediende en die van de dagelijkse, onderlinge intimiteit tussen de reizigers op dit traject? Ze zijn er niet meer.

Dood spoor.

Ambtenarij laat het er gemakshalve bij: soit! Het spoor ligt immers geen mens in de weg. Uiteindelijk weet de natuur er wel raad mee. Het overwoekert deze met begroeiing en onkruid in iedere variëteit en kleur. Stilletjes wordt dit industrieel erfgoed een wezenlijk onderdeel van het cultuurlandschap.

November, 2012, Valmont, Haute-Normandie(F).



Nat, dus glad, zo ligt het spoor tussen Fécamp en Cany-Barville er bij. Dat maakt het tricky voor speelse fratsen. Fred balanceert desondanks op de rechter rail. Zijn linkerhand markeert het midden van de foto. Zijn rechterarm, die lijkt niet ter zake te doen. We zien zijn hand niet eens! Maar toch, zijn evenwichtsexercitie, die hem ogenschijnlijk goed afgaat vraagt vooral om de subtiele balans tussen voet en arm.

Homo Ludens.

Zijn zachtgroene jas met ferme gesp en terra broek doen niet onder voor de zachte herfstkleuren. De zon gaat geleidelijk onder, maar deze belicht nog wel even alles wat Fred in zijn loop nog te wachten staat. Aan de horizon een mooie rode beuk. Rechts daarvan een glimp van een witte gevel met een leien dak, verscholen achter groen struweel. Hoe summier: het vermoedt een mooi, stijlvol huis. Van de bebouwing ter linkerzijde van het spoor kunnen we dit niet zeggen: het is een wat onsamenhangend bakstenen bouwsel, waarin weinig op elkaar lijkt afgestemd. Desondanks: het rode, gekaderd metselwerk intrigeert en vraagt dan ook naar het waarom, evenals dat de donkere, vierkante nis daarin doet.

De dieseltjes kachelden min of meer met een lichte boog, links omhoog, door de achtertuinen van de aanpalende huizen. Maar het kan ook maar zijn dat ze van de andere kant kwamen.

Enkel spoor verrast.

Hoe dan ook, bij iedere rit liet de diesel er dagelijks - en dat decennia lang - zwart fijnstof achter. Wat deed het de mensen? Het vraagt om longonderzoek. Ook het gehoor van de bewoners werd gedurende al die jaren flink op de proef gesteld: alle onbewaakte overwegen die de machinist op zijn pad kwamen naderde hij immers consequent met een luid, schel en dwingend signaal van zijn stoomfluit. Oorverdovende pokkenherrie die velen het leven redde.

Aansluitend op bovenstaande  frappeerde me een idioot artikel in het Dagblad van het Noorden van zaterdag 20 april 2013:



Met bureaucratie, dan blijkt men al snel het spoor volledig bijster.