vrijdag 13 september 2013

Van Uhm

Tussen spullen op mijn bureau trof ik deze antieke foto aan.



We bekijken het tafereel wat nader.

Allereerst dient zich de vraag aan welke de aanleiding was om dit kiekje te schieten. Vervolgens de vraag waarom het kwartet links daarbij kijkt zoals het kijkt en waarom de twee rechts zich in mimiek daarvan onderscheiden. Onduidelijk allemaal. Niet te achterhalen.

Voltooid verleden tijd.

De fotograaf kreeg kennelijk de opdracht er iets warms en knus van te maken. Dat lijkt hem goed gelukt. Met een wat te klein geruit, Schots laken als achtergrond en een tapijt op de klinkers dan schiet het daarmee aardig op. Maar het levert een huiselijke gezelligheid op die er allerminst is.

We schrijven eind jaren ’30, de vooravond van hetgeen de wereld nog allemaal droef te wachten staat.

Drie jonge mannen figureren prominent op de tweede rij, allen strak naar achteren gecoiffeerd. Dat was de mode. Hun witte pochetjes verbinden elkaar broederlijk in horizontale ritmiek.

Jan, linksachter, dat is mijn vader. Voorts zien we zijn twee broers. Zo oud ze ogen, zo jong ze waren. Jan, Bertus en Heini waren destijds allen twintigers. Op de voorste rij treffen we zus Mia plus de ouders van het kwartet.

Ieder houdt de handen bij zich. Van wederzijds fysiek contact, daar moest het er maar niet van komen. Oma Damen weet zich op het moment suprème  kennelijk geen raad met haar rechterhand: moet deze op de knie van de geruite dochter of toch liever op haar eigen. Ze kiest voor een onhandig en doodvermoeiend compromis.

Hoewel de foto in sepia is afgedrukt zien we wel degelijk dat Bertus rechts een ander kleur overhemd verkoos dan het witte dat de overige mannen dragen. Voorts is hij wat meer casual gekleed dan de rest. En zo staat hij er ook bij: wat losjes en met een gemanierde glimlach en een flair die er toe doet. Deze houding zou hem in de jaren die in het verschiet lagen zakelijk geen windeieren leggen.

Met zijn linkerhand achteloos diep in zijn broekzak krabbelt Bertus met zijn rechter achteloos, maar koesterend, zijn moeder lief onder haar rechteroor. Goed beschouwd het enige, warme moment in het geheel.

Opa lijkt het voornemen van de fotograaf niet te vertrouwen. Stijf, strak en stuurs zoekt hij de lens. Oma denkt er het hare van: met gepaste trots en tevredenheid kijkt ze minzaam naar het vogeltje. Mia in het midden is op een omhoog gedraaide pianokruk naar het middelpunt van de enscenering gedrukt. Al het licht, al op haar gericht. Ze draagt een kapsel dat in die jaren en vogue was. Dat van Zarah Leander.

Opa en oma zitten er vorstelijk bij. De gepolitoerde stoelen waar ze op zetelen zijn niet de eerste de beste: aan de bovenzijde van de rugleuning zijn deze gedecoreerd met flinke pionnen. De constructie reflecteert de glimmende lak van het gedraaide hout. Een zelfde fonkeling zien we terug op de vijf parelmoeren knopen op de kleding van oma.

Geëtaleerde pronk.

Zoals gezegd zit mijn opa in het strak gesteven en geplooid driedelig kostuum. Zijn broer Piet is de vader van Peter van Uhm, Opperbevelhebber der Strijdkrachten b.d.

Dan is dat ook duidelijk.

De wat magere, aan oren en staart gecoupeerde Bobby bewaakt gespannen en alert de grens tussen tafereel en fotograaf. Genoemde, dieronvriendelijke fysieke ingrepen als deze werden destijds vooral gedaan om een lieve hond van niks sterker en agressiever te doen lijken. Maar ach, met het subtiele, witte, linker achtervoetje wordt Bobby stiekem toch zo veel aaibaarder dan dat het baasje de mensen had willen doen geloven.

Tot slot.

Een compositie als hierboven - zes personen plus hond - doet sterk denken aan de volgende:


Het is de hoesfoto van de legendarische lp van Crosby, Stills, Nash and Young uit 1970, Déja vu.

Vu ? Het betekent gezien in het Frans, maar beide letters zijn tevens twee initialen.

Waarvan, dat laat zich raden.