woensdag 21 december 2016

De Pintelier



Café De Pintelier in de Kleine Kromme Elleboog in Groningen werd onlangs door Misset Horeca uitgeroepen tot het tweede beste café van Nederland. Bierbeleving op z’n best ronkte de kop van het artikel in een recente editie van MH, het maandblad van deze uitgever. 



Ik citeer even de site van de onderzoeker. Dan weten we met wie we van doen hebben: Misset Horeca is dé multimediale informatiebron voor ondernemers en managers in de horeca.

Die tweede plek in de Café Top 100 wenst zich iedere ondernemer. Maar zij die zich niet voor € 119,- bij Misset Horeca inkopen om aan deze verkiezing te mogen deelnemen worden daarvan buitengesloten. Objectiviteit en onafhankelijkheid, dat zijn de stevige pijlers van deugdelijk en betrouwbaar onderzoek. En zeker geen slordige bijdrage van € 119,-. Daarmee maakt dé multimediale informatiebron al haar publicaties dubieus.

Goed. Mooie, lovende woorden over De Pintelier. We zullen het beleven.

Mijn geliefde en ik zochten in augustus een plekje in de namiddagzon op het terras van De Uurwerker. Het was er overvol. Ja, dat wil wel, op zo’n uur en op zo’n plek. Aan de overkant van het pleintje waren nog enkele stoelen beschikbaar. De terrassen lopen er ongemerkt in elkaar over. Aldus belandden we bij De PintelierHet beloofde een gezellig uurtje te worden.

Al snel was hij daar, de vriendelijk ogende ober. We deden onze bestelling: een malt en een grote Weizener. Knikkend naar de derde stoel die we hadden bemachtigd gaven we de ober te kennen dat we deze voor onze dochter Ruth hadden klaargezet. Ze kon er ieder moment zijn.

Onze bestelling werd vlot geserveerd en zakelijk afgerond met de constatering: ‘Dat is dan € 7,90.’ 

Maar onze dochter gaat zo ook iets bestellen’, merkte ik op.

De ober bleek onverbiddelijk: ‘Meneer: € 7,90.’ 
‘Dan loop ik even mee naar binnen om te pinnen.’

Eenmaal daar deelde ik hem mee dat het mijn goede gewoonte is altijd een een extraatje voor het personeel achter te laten, maar dat ik er hier, verbluft door het ontbreken aan flexibiliteit en gastheerschap, van af zag.

En daar zat ik weer, op dat terras, die mooie, lome dag.

Een dame en een heer, elk in een comfortabele, elektrische rolstoel zochten er hun ruimte. Ze positioneerden zich pal naast ons, op een plek waar zich geen tafeltje bevond. De door hun bestelde glaasjes rode wijn werden hen door mijn ober in de handen aangereikt evenals, wat later, hun tweede rondje. Van een financiële afwikkeling was op beide momenten zichtbaar geen sprake. Op rekening derhalve.

En daar was onze Ruth! En ook de ober. ‘Doe mij maar een Leffe Blond’, verzocht ze hem.

Ook deze bestelling werd rap bezorgd. En alweer werd me gesommeerd deze onmiddellijk af te rekenen.Daar ging ik weer, richting pin. Een jongedame wachtte me daar al op: ‘U komt de Leffe Blond afrekenen?!’

Op mijn nieuwsgierige vraag aan de inmiddels irritante ober waarom ik per se meteen moest afrekenen en de overige gasten kennelijk niet, antwoordde hij dat we aan een tafeltje zaten waarop al een rekening van een andere gast was geopend. Administratief ingewikkeld. Daarop deelde ik hem mee dat het door hen gebruikte kassasysteem mij vertrouwd is. Dit biedt onuitputtelijke mogelijkheden. Je kunt rekeningen splitsen, een fictief tafelnummer creëren, een willekeurige barkruk aan een gast toewijzen en een rekening op naam of rolstoel zetten.

‘Is u zo dom dat u dit niet kunt?’ luidde geïrriteerd mijn retorische vraag.
‘Kennelijk,’ was zijn ongeloofwaardig antwoord. De wijze waarop de vier wijntjes van de twee rolstoelers in zijn systeem waren geadministreerd intrigeerde me, maar het ging me niet aan.

Het kleine ongemak voor ons diende kennelijk het praktisch gemak van de bediening. Deze constatering ontnam me de lust daar nog langer te vertoeven. Ik besloot dat terras rap te verlaten om er nooit meer terug te keren.

De overkant, die is me zoveel liever.